06-40266113
info@rt-praktijkflex.nl

Blog

HELP, MIJN KIND TELT OP ZIJN VINGERS!
 
In groep 3 is het normaal dat een kind rekent door op zijn vingers te tellen. Deze vaardigheid is een voorwaarde om goed te leren rekenen. De meeste kinderen hebben hun vingers al snel niet meer nodig. Maar in iedere klas, zelfs in de bovenbouw, zijn er een paar die hun vingers blijven gebruiken. En als ze dat niet meer mogen van de leerkracht, doen ze het onder de tafel of ze tellen tegeltjes, plafondplaten of de kinderen in de klas. Ze vinden wel een oplossing.

Zo kwam er eens een leerling van groep 6 bij mij die ineens niet meer kon rekenen. In groep 5 ging het nog prima. Wat was het geval? In groep 5 hing de getallenlijn tot 100 in de klas. Deze leerling had hier het hele jaar goed gebruik van gemaakt. Ze was in de lagere groepen niet tot automatisering gekomen van de sommen tot 10 en tot 20 en ze had een goede oplossing gevonden. Ze deed dit zo geraffineerd, dat niemand het door had. 

Toch leren automatiseren

Maar gelukkig is er hoop. Met de nodige inspanning lukt het vaak deze kinderen toch tot automatisering te laten komen. En dan halen ze het antwoord ‘als vanzelf’ uit het geheugen. Het antwoord ligt daar klaar om opgehaald te worden. Om dit resultaat te behalen, moet er vaak en kort geoefend worden. Vijf keer per week vijf minuutjes is voldoende. Spreek een vast moment af, zodat het duidelijk is wanneer er geoefend wordt. Dit kan thuis en kun je als ouder prima begeleiden.
 
De splitsingen tot 10
Eerst oefen je de splitsingen tot 10. Deze zijn een belangrijke voorwaarde voor het goed kunnen maken van sommen. In de praktijk heb ik een splitsmachine. Die vinden ze helemaal geweldig. Je gooit er 9 fiches in. Hoe zal de splitsmachine ze verdelen? 5 en 4? Of 6 en 3? Of…? Eerst mogen ze kijken wat de machine doet. Dan houd ik een opening dicht en voorspelt het kind hoeveel fiches er uit deze opening zullen vallen.

Er zijn ook goede apps beschikbaar in de app-store om deze splitsingen te oefenen. Ik maak daarnaast gebruik van materialen, zodat het kind de splitsingen kan leggen. Dit bevordert het automatiseringsproces.

De sommen tot 10
De volgende stap is het inoefenen van de sommen tot 10 met flitskaartjes. Als deze sommen echt goed geautomatiseerd zijn, dat betekent dat het kind binnen 3 seconden het goede antwoord geeft, stap je over op de sommen tot 20. Ik maak hier gebruik van de rijgstrategie en materialen om deze uit te leggen en in te oefenen. 
 
De sommen tot 20
De kinderen leren dat ze eerst naar het tiental moeten springen. 8+7 wordt dan: 8+2=10+5=15

En 15-8 wordt 15-5=10-3=7. Door materialen te gebruiken, zoals eieren en eierdozen of de kralenketting, leert het kind deze stap te zetten. Dit noemen we de rijgstrategie. Even terug naar de som 8+7:
Hoeveel moet je erbij doen om de eerste eierdoos vol te krijgen? 2! Maar we moesten er 7 bij doen. Het kind splitst 7 in 2 + 5. De splitsingen zijn al goed ingeoefend, dus het splitsen gaat vlot en goed. Nu telt het kind die 5 nog bij het tiental op:10+5=15 en hij heeft de som uitgerekend, zonder op zijn vingers te tellen. Op dezelfde manier worden de minsommen tot 20 uitgelegd en ingeoefend. 

Even volhouden en dan lukt het meestal. En dan kan je kind ook de grotere sommen goed uitrekenen. De splitsingen en sommen tot 20 heb je ook nodig om goed te kunnen cijferen. 
 
Reacties van drie kinderen die bij mij dit traject volgden:
“Dat is handig! Dat ga ik in de klas ook gebruiken!”
“Rekenen is ineens makkelijk, ik kan het wel.” 
“Het lukt zonder mijn vingers te gebruiken! Ik ben niet blij, ik ben super blij.” 

Als het echt niet lukt
Een enkele leer lukt het toch niet om de automatisering tot stand te brengen. Dan zou er sprake kunnen zijn van een automatiseringsprobleem of dyscalculie. 

Bij een automatiseringsprobleem kan het kind met hulpmiddelen zoals een getallenlijn, blokjes en een tafelkaart leren rekenen. Bij dyscalculie zijn deze hulpmiddelen ondersteunend bij het rekenen, maar zal het rekenen moeilijk blijven. 

Wanneer rekenproblemen niet overgaan met gespecialiseerde hulp en het kind met andere vakken wel goed presteert, moet er onderzoek worden gedaan naar de uitvoering van specifieke rekentaken. Voor een diagnostisch onderzoek naar dyscalculie, kun je  terecht bij een orthopedagoog of psycholoog. Deze kan naast een rapport een dyscalculieverklaring uitschrijven. De deskundige kan daarop aangeven welke specialistische hulp er nodig is en welke voorzieningen en aanpassingen het kind nodig heeft 

Dyscalculie is een rekenstoornis. Kinderen met dyscalculie hebben hardnekkige problemen bij het aanleren en het vlot en nauwkeurig ophalen en toepassen van reken-wiskundekennis. Bij een kind met dyscalculie gaat het rekenen moeizamer dan op grond van zijn / haar intelligentie verwacht mag worden. 

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen, dan kun je altijd contact opnemen voor een vrijblijvend oriënterend gesprek: info@rt-praktijkflex.nl 

Ineke Krijntjes van RT-praktijk FLEX

Behandelaar Ernstige Rekenproblemen en Dyscalculie

child-517839_1920
splitsmachine